Chokri Mahassine (Pukkelpop): “Wij willen jongeren cultuur laten beleven in zijn breedste vorm”
Hij moet zowat de bekendste festivalorganisator van het land zijn. Chokri Mahassine begon in 1985 samen met vrienden in het jeugdhuis een festivalletje. 34 jaar later is ‘dat festivalletje’ – uitgegroeid tot één van de grootste festivals in Europa: Pukkelpop.
Drie dagen voor aanvang van Pukkelpop mochten wij nog even spreken met de drukbezette organisator. Terwijl medewerkers de laatste hand aan het festivalterrein leggen – we voelen de festivalsfeer al in de lucht hangen, Pukkelpop is klaar voor een nieuwe topeditie – vragen we Chokri naar het ontstaan van het festival, hoe ze samenwerken met jongerenorganisaties, en hoe hij kijkt naar het festivallandschap en de jongerencultuur. “Als je iets wilt doen voor jongeren, dan is het niet meer dan normaal dat je met een jongerenorganisatie of jeugdvereniging samenwerkt.”
Hoe is Pukkelpop ontstaan?
Chokri Mahassine: “Pukkelpop is ontstaan in 1985, intussen 34 jaar geleden. Met onze jeugdvereniging Humanistische Jongeren Leopoldsburg hadden we al wat ervaring met concertjes en fuiven organiseren. Dat ging van kleine optredens tot grote zaalconcerten, tot we op een bepaald moment de behoefte voelden om verder te gaan. In die tijd ontstonden ineens vrij veel festivals en dachten wij: “laten we ook eens een festivalleke organiseren, voor één dag met zeven groepen.” Zo gezegd, zo gedaan.”
Hoe is een festival van die proporties dan zo beginnen groeien?
Chokri: “We hebben een heel specifiek festival willen opzetten. We richtten ons op een alternatief publiek. De ‘zwartjassen’ noemden we die ook wel. Dat ging dan vooral over de punkscene, new wave, alternative, indie – al bestond indie toen in die tijd nog niet.”
“We wilden een festival organiseren omdat we voelden dat dat soort publiek nog nergens z’n gading kon vinden. Ze vonden die misschien wel al op shows, maar nog niet op een festival. Eerder in de jaren tachtig was er nog Seaside Festival aan de kust, maar na 1986 hield dat op te bestaan. Pukkelpop ontstond dus op het perfecte moment.
Voor de groepen in dat genre – die doorgaans heel underground waren – was dit ook iets nieuw. Net omdat we zo uniek waren in het genre, begonnen we naam te krijgen in de alternatieve sferen, zowel nationaal als internationaal. Blijkbaar hadden we iets zeldzaam aangeraakt, en een gat in de markt gevonden.
We hadden meteen heel veel ideeën rond Pukkelpop. Ik had er toen ook veel contact over met Luc Janssen, die toen eigen alternatieve radioprogramma’s maakte en die heel eager was om een festival op te zetten. Zo is het beginnen evolueren.
(*nvdr: Luc Janssen verzorgt nog altijd het openingswoord van het festival en sluit de Main Stage elke dag af met een woordje.)
De eerste paar jaar vond het festival plaats op de terreinen van Excelsior Heppen, een plaatselijk voetbalclubje. Maar al vrij snel hadden we er ruimte te kort. Zo zijn we in ’88 verhuisd van een voetbalveld naar een vliegveld – dat van Sanicole tussen Leopoldsburg en Hechtel – waar veel meer ruimte was. Dat hadden we nodig om verder te kunnen groeien.”
Was het moeilijk om te verhuizen, weg van de roots?
Chokri: “Ja, er speelden zeker emoties. Maar we wisten dat, als we ons evenement wilden laten evolueren, die verhuizing nodig was. We voelden aan dat de underground niet meer zo underground was. Onder andere dankzij het ontstaan van MTV kwam alles naar boven. Zo werden harde gitaargroepen en bands waar wij mee bezig waren ineens groot, mainstream zelfs. Ze werden overal gedraaid. Na MTV volgden de radio’s, kranten en tijdschriften, die toen heel belangrijk waren voor die scene. Het gebeurde allemaal in heel korte tijd. In ‘88 hadden we onder meer The Ramones, waarvan je nu zou denken “dat is echt legendarisch”. In ‘89 kon het festival niet doorgaan. We hadden wat problemen, we vonden niet meteen de juiste bands, we zaten een beetje een identiteitscrisis. Maar ook dat hoort erbij.
In 1990 waren we terug van weggeweest, met een nieuwe datum in augustus in plaats van op de Nationale Feestdag en met onder andere Nick Cave, Jesus & the Mary Chain en Faith No More op de affiche. Het waren één voor één acts waarvan we toen zeiden “dat is Pukkelpop”. En het publiek volgde ons toen bij wijze van spreken slaafs. Met 12.000 bezoekers waren we intussen zo gegroeid dat het de laatste editie in Leopoldsburg werd. De militairen van het vliegveld keken met argusogen naar het groeiende festival en vonden dat groter en meer niet meer kon. Zo is het hoofdstuk Kiewit gestart.
Daar zochten we vooral een stuk grond waarop we verder konden uitgroeien. In 1991 zijn we ongeveer één kilometer hier vandaan gestrand. Daar lag een prachtig stuk grond aan een kinderboerderij. Alleen, het stuk grond lag te ver van de grote weg af en qua bereikbaarheid was het niet zo evident. Dat zijn allemaal dingen waar je rekening mee moet houden. Zo zijn we een jaar later naar dit terrein gekomen. Sindsdien zijn we niet meer weggegaan.
Hier was uitbreiding mogelijk. Vroeger was het festival één podium op één dag. Tegenwoordig gaat het om een tiental podia, met de kleine, nieuwe stages en allemaal hoekjes en kantjes. We wilden van alles uitproberen en experimenteren. Daarvoor heb je ruimte nodig. Pas als je ruimte hebt, kan je je ontwikkelen. We vergrootten de camping omdat het festival meerdaags werd, dus kon er nog meer volk bij. Dan is het festival pas echt kunnen groeien.”
Hoe kan je de organisatie nu vergelijken met die van in de begindagen?
Chokri: “Dat is natuurlijk moeilijk omdat we enorm uitgebreid zijn en het er nu veel professioneler aan toe gaat. Maar laat ik zeggen dat de essentie nog steeds dezelfde is. De organisatoren van toen zijn nu nog altijd dezelfde. De vereniging – Humanistische Jongeren – waar veel dingen vanuit ontstaan zijn, is er nog steeds. Dat is allemaal nog hetzelfde.
Dat is een bewuste keuze. Voor ons is dat de essentie. Want als je iets organiseert, moet je weten waar je mee bezig bent. En als je iets wilt doen voor jongeren, dan is het toch niet meer dan normaal dat je met een jongerenorganisatie of jeugdvereniging werkt. Daar zit de knowhow, daar zit de feeling, daar zit hun cultuur, hun jongerencultuur in het algemeen. Of het nu over muziek gaat of over iets anders, dat maakt eigenlijk niet uit. Daar zit alles.”
"En als je iets wil organiseren voor jongeren, is het niet meer dan normaal dat je met jongerenorganisaties samenwerkt. Zij hebben de knowhow en feeling."
“Vandaar dat we in de begindagen – eigenlijk waren wij toen vooral jeugdwerkers – besloten om met HJ verder te gaan, ook als we groter zouden worden. Zij vormen de basis. Zo blijven we met de jeugdvereniging vereenzelvigd, weliswaar veel professioneler dan vroeger. En daarvoor moet je voor een stuk de jeugdvereniging loslaten, dat gaat niet anders. De professionalisering gaat verder op een heel aantal vlakken. Maar de basis, de sokkel, die blijft bij de jeugdvereniging.”
Hoe belangrijk zijn jeugdhuizen en andere jongereninitiatieven voor de Belgische muziekscene?
Chokri: “Ze spelen een belangrijke rol. Het is logisch dat jeugdverenigingen, daar waar je eigenlijk je publiek wilt gaan halen, veel meer weet hebben van de zaken waar jongeren – zijzelf dus – mee bezig zijn. En dus is het niet meer dan normaal dat daar ook heel wat evenementen, of het nu festivals zijn of andere dingen, uit ontstaan zijn. Ook Torhout-Werchter is ooit zo ontstaan. Dat gebeurde vroeger meer dan nu.
Waarom? Omdat je toen veel makkelijker, ook op kleine schaal, iets kon organiseren. Het was allemaal nog niet zo duur en complex, zoals infrastructuur, veiligheid, bands, elektriciteit, podia, ecologie, enzovoort. Alles, echt alles, kost geld. En veel geld. Je moet vooral leren tellen. Tegenwoordig nog meer dan vroeger. Destijds kon je heel veel doen met weinig middelen.
In die tijden kon je bijna letterlijk een paar bierbakken klaarzetten, daar een artiest op plaatsen, wat krukken voor het publiek en je was klaar. De manier waarop je kon organiseren was veel makkelijker. Het was pionierswerk: er bestond nog niets, alles kon simpel en laagdrempelig.
Tegenwoordig is er meer regelgeving en er bestaat gewoon al veel meer. De knowhow is zeer hoog en als jeugdvereniging is het vaak moeilijk daaraan te kunnen voldoen. Maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat er vanuit jeugdhuizen of jeugdverenigingen niets meer kan. Het tegendeel wordt nog dagelijks bewezen. Maar het vergt wel dat je dubbel zo slim moet zijn en dat je moet proberen heel veel dingen gedaan te krijgen met weinig middelen. En dat is niet simpel.”
Wat is je grootste tip naar een jeugdorganisatie dat nu een festival zou starten?
Chokri: “Zomaar een festival starten lijk me nooit een goed idee. Ik vind dat je, zoals wij ook gedaan hebben, best eerst andere dingetjes organiseert. Kleine dingetjes. Je moet leren organiseren. Maar niet enkel dat. Je moet je markt kennen en weten hoeveel wat waard is, hoeveel je aan het één kan spenderen en zorgen dat je eruit geraakt als het moeilijk wordt. Dat je de neiging leert beheersen om veel te veel of te weinig uit te geven aan iets. Een jeugdvereniging heeft door z’n geschiedenis en ervaring al sneller die voeling, maar het is goed je te specialiseren. Richt je op kleine optredens, feestjes, fuiven, zaalconcerten, concerten in een tent, iets in een populairdere richting of net niet. Enkel zo leer je je publiek kennen, zo weet je over en tegen wie je spreekt. En gaandeweg, in die enkele jaren, leer je enorm veel.”
"Zomaar een festival starten lijk me nooit een goed idee. Ik vind dat je, zoals wij ook gedaan hebben, best eerst andere dingetjes organiseert. Kleine dingetjes. Je moet leren organiseren."
“Zo kan je progressie maken. Op een bepaald moment zal je je sterk genoeg voelen om te kunnen zeggen: “Oké, het is tijd om meerdere acts of podia op één dag te programmeren en dat een kans te geven. We denken dat we zo veel volk kunnen verwachten, dit soort publiek, dat van deze muziekstijlen houdt en het zal ons zo veel kosten.” Zo leer je wat ik eerder zei: tellen. En dat gaat al doende, met vallen en opstaan. Zodat je niet al je spaarcenten opzij moet zetten als er eens een concertje de mist in gaat.
Om een voorbeeld te geven: enkele jaren geleden was onze jongerengroep HJ geïnteresseerd om een evenement te organiseren. Optredens, fuiven en andere evenementen hadden ze al vaak gedaan, dus het mocht meer zijn: een festival buiten het jeugdhuis (Plug-In). We hebben met een aantal mensen samen gezeten, met kennis van de muziekstijlen die ze voor ogen hadden, die zicht hadden op artiesten voor een bepaald budget, om te zien of er een aantrekkelijke affiche mogelijk was. Zo is Garnizoen ontstaan. Het doel: relatief klein beginnen om stilletjes aan maar zeker te groeien. Toegegeven: voor ons en HJ kan dat makkelijker. Eerst en vooral: het zijn jongeren en zij bepalen zoveel mogelijk. Maar ten tweede krijgen ze advies van ons, en dat is een luxepositie, dat weten wij ook. Wij kunnen en willen de eerste paar jaar investeren, en dat kan niet iedereen. Zo kunnen we het laagdrempelig houden en de prijs laag houden.
Het liefst doe je zoiets met eigen middelen. Het is nogal gemakkelijk om voor alles subsidies aan te vragen en je daarin te wentelen. Als je met eigen middelen organiseert, wil je dat zo snel mogelijk opnieuw laten renderen. Pas dan ben je duurzaam en kan je beginnen denken aan toekomstplannen.”
Hoe houd je een festival zoals Pukkelpop, vers, vernieuwend?
Chokri: “Zoals we altijd gedaan hebben: contact houden met mensen die hedendaags zijn. Het jeugdhuis is daar een onderdeel van maar ook ver daarbuiten moet je proberen dingen goed in te schatten en te bekijken welke mogelijkheden er zijn. Dan krijg je automatisch een heleboel jonge mensen die zich willen engageren en ervoor zorgen dat je evenement op de één of andere manier fris blijft. Je moet ook talent kunnen aantrekken, je moet daar open voor staan. Je moet engagement kunnen en durven vragen aan iedereen.”
"We houden ons festival fris door contact te onderhouden met jongeren en talent aan te trekken. Als zij zich engageren blijft je event automatisch op een of andere manier fris."
“Ons leven zit in de jongerenwereld, wij komen dagdagelijks met hen in contact en vangen veel op. We gaan ook veel buitenshuis, naar concerten, naar festivals, niet enkel in het binnenland. We luisteren niet alleen, maar kijken ook naar hoe andere evenementen stilletjes aan maar zeker evolueren.”
Welke trends voorspel je in festivalland?
Chokri: “Ik zie twee trends. Maar dit is geen absolute wetenschap, integendeel. Aan de ene kant is er de professionalisering, waarover ik het eerder al had, die zich verderzet. De grootschaligheid, dingen die vooral moeten aantonen dat comfort nog belangrijker is, beleving, enzoverder. Het schoonste voorbeeld daarvan is Tomorrowland, over de hele wereld wordt er met verbazing naar gekeken.
Langs de andere kant is er de tegenreactie die de andere richting uitgaat, die vinden dat niet alle festivals grote mastodonten zoals Pukkelpop, Tomorrowland of Rock Werchter moeten zijn. Het zijn kleinschalige evenementen waar een bepaalde beleving, het alternatieve, weer naar voor geschoven wordt, waar ecologie heel belangrijk of zelfs het belangrijkste aspect wordt. Het alternatieve, het underground, simpele, kleinschalige en laagdrempelige wordt er weer opgezocht. Ik denk aan Down The Rabbit Hole of Best Kept Secret bijvoorbeeld, maar ook hier in België zijn er heel wat die daarop inzetten. Het heeft vaak niet alleen met muziek te maken, dan eerder wel dat mensen op zoek zijn naar de natuur, naar ‘op maat van de mensen’ en niet ‘op maat van de massa’.”
Om af te ronden: jullie werken in het kader van ART United samen met musea en Formaat. Hoe is die samenwerking ontstaan?
Chokri: “Enerzijds zijn we altijd geïnteresseerd geweest in samenwerkingen met alles en iedereen. Anderzijds zijn we geïnteresseerd in elke kunstvorm waar jongeren op de één of andere manier betrokkenheid bij kunnen voelen. Want wij zijn op zoek naar jongerencultuur, en die is meer dan enkel muziek. Er zijn andere vormen van jongerencultuur die zeker ook linken en verbindingen hebben met muziek en Pukkelpop. Een artiest zingt niet alleen. Een artiest is ook met andere vormen van cultuur bezig. Dus wat wij zeggen is: “Laat ons dat openbreken, laten we niet eenzijdig naar muziek kijken maar muziek als een belangrijk bindmiddel zien voor een andere culturen”.
We zijn constant op zoek naar kruisbestuiving, naar daar waar jongeren in geïnteresseerd zijn of waarvan we vermoeden dat we ze kunnen stimuleren. Om ze bijvoorbeeld te verleiden meer naar musea te gaan en dat het daar ook tof en hip en cool kan zijn, en dat artiest X in dat museum hangt of artiest Y naar die voorstelling gaat. Zo open je de minds om ervoor te zorgen dat jongeren cultuur kunnen beleven in z’n breedste vorm.”